Elders op dit forum ben ik bezig met een bouwverslag van mijn eerste Peanut model, de Caudron Luciole, een in mijn ogen fascinerend model. Maar, met de aandrijving met een CO2 motortje is het volgens de regels niet een Peanut, maar een CO2 model! Dus als ik volgende maand bij de IIFI in Nijmegen mee wil doen in de klasse Peanut, moet er ook een Peanut komen! Gelukkig staat er op de zelfde tekening in de oktober 1985 Aeromodeller nog een ontwerp van meneer Fillon, de Farman 400. Gelukkig een veel eenvoudiger ontwerp dan de Luciole. Een eendekker, gewone ribben, rechte achterlijst, eenvoudig rechthoekige romp, plat stabilo; kortom een fluitje van een cent! (Hoop ik). Eerder dit jaar had ik dit toestel al genoemd, en toen ook op het internet de originele tekening in het Frans gevonden. En Ramses ontdekte zelfs foto's van het originele toestel met de zelfde registratie als op de tekening. Dus de informatie was voorhanden. Zoals ik in het bouwverslag over de Luciole schreef, moet je bij het gebruik van verdunde UHU Hart lijm regelmatig wachten tot het droog is. En als ik dan nog tijd en zin had, ging ik onderdeeltjes voor de Farman uitsnijden. Omdat ik bij de bouw van de Luciole al wat meer gevoel voor het dunne balsa had gekregen, ging dit vlot, en ook het samenstellen van vleugel en staart ging vlot; vooral, zoals ik scheef, door de simpeler constructie. Dus voor ik het wist, was ik al een heel eind. Op de foto zijn de twee rompzijkanten boven op elkaar gebouwd, met een velletje plastic er tussen, dit ligt nu te drogen. Het kielvlak was nog het lastigst, een raamwerkje van 1 x 1,5 mm balsa met daarin twee geprofileerde ribbetjes (0,6 mm balsa, wat anders?) waar gaatjes in zijn gemaakt voor het 1 x 1 mm liggertje. De ribbetjes zijn nauwkeurig uitgelijnd op het liggertje vastgelijmd, en daarna dit binnenwerk in het raamwerk gelijmd. De vleugeltippen zijn van bamboe; inmiddels weet ik ook hoe ik dat over de soldeerbout kan buigen zonder de boel te verkolen....
Zoals gezegd was de constructie van de vleugel en de staart eenvoudig, vooral in vergelijking met de Luciole. Maar voor de romp had meneer Fillon toch nog een verrassing in petto. De bovenkant van de romp is namelijk niet vlak, maar loopt vanaf de achterlijst van de vleugel omhoog. Goed voor de instelhoek, maar je kunt de zijkanten dus niet plat op z'n kop op de tekening leggen om de dwarslatjes aan te brengen. Eerst dacht ik aan ondersteunen van de achterkant om zo de omhoog lopende voorkant ruimte te geven, maar later kwam ik op een simpeler idee. Gewoon de tekening over de rand van de tafel laten hangen...
Eindelijk, het rompje is in hoofdlijnen compleet. Heeft dus eerst, zoals boven afgebeeld, op de kop de eerste dwarslatjes gekregen. Daarna was het nog erg flexibel, oppassen dus! Vervolgens is het rechtop gezet, voor de nog ontbrekende dwarslatjes daar; en ten slotte weer op de kop voor de laatste dwarslatjes bij de neus en achterin. Want het neusje was dus weer trapezevormig, niet rechthoekig, zie de speciale driehoeken bij de neus.. Maar, goed nieuws: nu hoeft alleen nog maar de neus en het neusblok worden gevormd! (De vleugel en de staart zijn al klaar...) En dan te bedenken dat ik laatst een bouwverslag van een Peanut model las waarbij de bouwer altijd met de romp begon omdat dat het makkelijkst was! Luister: een romp dient alleen om de motor, de vleugel en de staart op gepaste afstand van elkaar toe houden en kost verder alleen geld! (en moeite...)
Vandaag weer veel moeite in het rompje gestoken. Eerst kon ik constateren dat het nog lichter is dan het Luciole rompje in de zelfde staat. En fragieler ook, dat moet gezegd. Na wat fijn schuurwerk moest het neusje verder afgebouwd worden. Dus dat werden weer 0,6 mm schotjes en stroomlijnstroken om de 0,3 mm balsa bekleding te geleiden. Het voorste schotje heb ik -wijs geworden door de Luciole en in de wetenschap dat dit soort rubbermotormodellen meestal toch wat ballast in de neus nodig hebben- maar van 1 mm balsa gemaakt. Toen moest er ook nog een neusblokje en een neusschot waar dat in past komen. Het schot van 1 mm balsa met 0,5 mm triplex, en een 8 mm neusblok met een 3 mm passtukje voor in het neusschot. Nu nog de 0,3 mm balsa indekking plaatsen, en dan kan het neusblok in zijn uiteindelijk vorm worden geschuurd. Voor de indekking heb ik eerst een papieren uitslag gemaakt.
De bouw van de Farman loopt lekker vlot. Blijkbaar heb ik toch wat 'fingerspitzengefühl' opgedaan met de Luciole, want het omgaan met het hele dunne spul gaat me al beter af. De neusindekking gaf weinig problemen. Vervolgens kon het neusblokje pas worden gemaakt, en het lagerbusje geplaatst en vastgelijmd; met de nodige domping en zijtrek. En nadat alles nog weer een fijnschuurbeurt had gekregen, konden de zijruiten uit dun plasticplaat worden gesneden (0,13 mm helder polystyreen van Evergreen). De Luciole had ik op mijn gewone manier bekleed door het tissue met spanlak vast te zetten. Bij grotere modellen gaat dat prima, maar het bleek lastig om het tissue vast te zetten op van die dunne latjes. Daarom had ik hier en daar een beetje verdunde UHU Hart gebruikt, maar dat maakt het lastiger om een strak resultaat te krijgen. Het is namelijk niet te voorkomen dat er ook wat lijm op het tissue komt, en de lijm trekt het tissue op zulke plaatsen extra strak, zodat elders rimpels ontstaan (of niet meer weggaan). Daarom besloot ik om bij de Farman tissue paste van De Luxe te gebruiken. Dat is niet het ouderwetse spul wat directe familie van behangplaksel was, maar moderner materiaal. Dus eerst maar de ruitjes vastgelijmd met dat spul, dat ging al prima. Daarna eerst de rompzijkanten en toen dat goed ging ook maar de rest van het model. Voordeel van die tissue paste is dat je het heel dun kunt uitsmeren, en het tissue ook nog ee keertje loshalen als het niet meteen goed zit. Nadeel is dat je vingers ook gaan plakken, zodat je wel eens een stuk tissue weer loshaalt terwijl dat de bedoeling niet is. Dus: vaak handen afvegen. Je ziet op de vleugel lichtelijk bruin verkleurd tissue. Geen wonder want de bouwdoosjes waar het uit komt heb ik al 42 jaar geleden gekocht. Bij dit model niet erg, omdat de vleugel toch wordt gespoten (zilver). Inmiddels had ik ook het onderstel uit 0,5 mm pianodraad gebogen en de vloeistukken voor achter de pootjes gemaakt. En toen was ik benieuw hoeveel het hele spul nu zou wegen! Nou, dat ging wel! Nog wat gewicht er bij gedaan, de prop en het asje. Inmiddels is het tissue ingevochtigd, zodat ik morgen kan gaan spanlakken.
Ik ken de theorie, ook bij plastic modellen wordt dit vaak gedaan. Ik heb echter niet zo veel zwart tissue dat ik er hele modellen mee kan bekleden. En ik vind een deels transparant toestel eigenlijk wel mooi. Zo ook het rompje van de Farman; dat is twee keer gespanlakt, en het onderstel is toegevoegd. Dus kan het blauw op de romp. Afgeplakt met Tamiya plakband, ziet het er zo uit: Bij het afplakken kwam ik trouwens een probleem tegen: Volgens de tekening houdt het blauw bij de vleugelachterrand op. Volgens foto's steekt het, omgerekend naar de schaal van het model, ongeveer 20 mm verder naar achter uit. Ik heb toch maar de foto's gevolgd, met als consequentie dat de decals van de registratie op de romp te groot zijn.... Volgens tekening moest de registratie 10 mm hoog en 57 mm breed zijn, volgens de foto's ongeveer 40 mm breed. Stom dat ik dat niet eerder heb gezien! En meneer Fillon dus ook niet. Afijn, voor het spuiten is wat niet blauw moest worden en misschien door verfnevel geraakt kon worden afgeschermd. Als kleur gebruik ik Humbrol no. 15, French Blue. Leek me een logische vertaling van het bleu clair dat op de tekening vermeld staat. Na het (dun!) spuiten alles afgepeld, waarbij gelukkig bleek dat er geen verf onder het plakband was gekropen. Fantastisch spul, dat Tamiya plakband. Afijn, het staat hem wel, vind ik.
Is t origineel ook deels transparant? Ook als is t al wel of niet mooier, de jury kijkt naar de feiten. Je bouwt deels voor jezelf maar ook zo schaal getrouw mogelijk en dan is vaak een dekkende laag verf een must.
Het origineel is bekleed met triplex, net zoals de Fokkers uit die tijd. Dus niet transparant, vrees ik... Overigens waren ook met doek beklede vliegtuigen uit die tijd niet transparant; de spanlak was niet helder maar rood getint en de verf was gewoon ondoorzichtig. Intussen zijn de vleugel en staart van de Farman ook gespanlakt, en het rompje afgeplakt voor de rode bies. Die is maar 1,8 mm breed, en er is ook nog een zilveren 'bies' tussen het blauw en de rode bies. Het gele Tamiya plakband zorgt voort het daadwerkelijk afplakken, het paarse spul van de Action wordt gebruikt om grotere delen af te dekken en om gevouwen als verfnevelschild te functioneren. Na het spuiten van het rood blijkt dat al dat plakband zijn nut heeft gehad. Als dat allemaal is afgepeld, ziet het er zo uit. Niet perfect, maar ook niet slecht! Morgen weer afplakken, en al de rest zilver spuiten.
Vandaag hard gewerkt aan het vlieglaar krijgen van de Farman 400. Zelfs te druk om onderwijl foto's te nemen! Eerst het rompje afgeplakt waarbij het de kunst was om zowel de rode bies als het blauw af te plakken, met steeds een spleetje daartussen. Belangrijk was ook om de voorkant van de cabine af te plakken, om te voorkomen dat er verfnevel in de romp zou komen. Daarna alle onderdelen zilver gespoten, en het plakband van de romp afgepeld. Tot mijn grote opluchting was het afplakken prima gelukt, en kwamen het rood en het blauw perfect onder de zilveren laag te voorschijn; alleen rondom het neusje had het iets beter gekund. Daarna kon het model in elkaar gelijmd worden. Hierbij bleek dat de opbouw van het rompje net iets lastiger was geweest dan ik al dacht; het voorste deel was onder de vleugel niet helemaal haaks, zodat de vleugel niet haaks op de romp stond. Dit was met een strookje 0,5 mm balsa aan de lage kant weer recht te trekken. De vleugel is op 4 punten met een drupje witte houtlijm op de romp gelijmd. Het stabilo zit wel haaks op de romp. Dit is alleen aan de voorkant vastgelijmd, zodat er zo nodig nog wat meer instelhoek kan worden aangebracht. Het kielvlak is daarom alleen aan de voorlijst aan de romp vastgelijmd. Nadat het model is afgesteld, wordt dit alles steviger vastgelijmd. Nadat de zilver gespoten vleugel op de romp was gelijmd, kon de voorruit worden aangebracht. Eerst werden de twee voorste stijlen tussen de vleugelvoorrand en de rompneus op maat gesneden en vastgelijmd, en nadat die latjes zilver waren geverfd werd eerst de voorruit en daarna de beide zijruitjes eerst uit papier uitgesneden voor de correcte maat, en daarna uit dun doorzichtig plastic. Deze deeltjes zijn daarna met witte houtlijm op hun plaats gelijmd. Aan de achterkant van de romp zijn de gaatjes voor het anker van de rubbermotor (dunwandig alu buisje 2 mm) uitgeruimd zodat het buisje strak past. Straks bij het in de vlucht afwikkelen van de rubbermotor wordt die passing door de trillingen vanzelf iets groter. Tussen de bedrijven door had ik een stel wielen gemaakt uit 3 laagjes 1,5 mm balsa, en ze in de boorkolom op maat en in vorm geschuurd. Ik ben er eigenlijk niet tevreden over. Ik denk dat ik te zacht balsa heb gebruikt, waardoor de vorm en de afwerking niet mooi genoeg zijn. Dus als de Farman peanut blijkt te vliegen, zal ik ze vervangen door beter gelukte exemplaren. Bleef nog over om een propasje door het neusblokje te steken twee ringetjes toe te voegen, het propje toe te voegen en het uiteinde van het asjes haaks (of net iets meer) om te buigen met twee tangetjes om te zorgen dat het in het nokje van het propje past, en de Farman is klaar! Morgenvroeg nog even een motor maken van een lus van 30 cm. 3mm rubber, en het zwaartepunt nog controleren. Ben helaas nog niet toegekomen aan het plaatsen van de decals. Maar eigenlijk is dat ook beter na de eerste vliegproeven. Wat een schuurdeur van een vleugel! Dat zou goed moeten vliegen. Totaal gewicht nu zonder rubber 8,5 gram. De prop was net iets te groot en is dus per tip 2 mm ingekort.
De Farman heeft op de trainingsdag in Velp helaas niet kunnen vliegen. Het kielvlak was gedurende de nacht gaan wokkelen. Tja, dat heb je er van als het allemaal snel moet, dan heeft het materiaal niet genoeg tijd om uit te werken. Dus inmiddels heb ik een nieuw kielvlak gebouwd. Dit is geheel vlak, niet zoals het origineel geprofileerd want ik wilde het op de bouwplank kunnen spelden! Afijn, het heeft daaagen vastgeprikt gezeten, bekleed, gespanlakt en toen weer daaagen! Gister heb ik het kielvlak bevrijd en het voorzien van de decals van Ramses. Het hele model, trouwens. Nog wat details toegevoegd zoals de steunen tussen landingsgestel en romp, en wieldoppen. Tenslotte nog een uitlaatje gemaakt van een eindje rond geschuurd 1x1 mm balsa, en dat bruin geverfd. Vanmiddag toen de verf droog was het uitlaatje ingesmeerd met grafietpoeder, dan krijg je een mooi geroest staal effect. En nu istie dan helemaal af! 10 gram met rubber. Welnu, mijn eerste Peanut ooit. Ben benieuwd. Nu moet ik hem vrijdag nog aan het vliegen zien te krijgen!
De Farman heeft zijn luchtdoop gehad! Vrijdag geheel maagdelijk in de Jan Massinkhal aangekomen, werd het model nauwkeurig nagezien. Toen viel op dat ik bij het doorboren van het neusblokje te veel zijtrek naar rechts had gegeven. Dus daarom maar meteen een flintertje balsa tegen de achterkant van het neusblok gelijmd om dat tegen te gaan. Afijn, de eerste vluchtpoging met 200 toeren gaf een erg onregelmatig vliegbeeld. Toeschouwers gebaarden lachend dat de piloot (die er niet in zit) teveel gedronken had. De conclusie was snel gemaakt: zwaartepunt te ver naar achter. Dus met wat Blue Tack tegen de neus geplakt een volgende poging: al wat beter, maar nog niet genoeg. Dus met stapjes het gewicht verhoogd tot bijna een gram. Bij grondstarts viel op dat het model of ging stuiteren, of naar rechts afzwaaide. Dit laatste was gevaarlijk, want daar stonden de tafels en spullen van de deelnemers. En tafelpoten zijn potentiële killers voor indoor schaalmodellen. Dus in stapjes nog minder zijtrek gegeven, totdat die neiging tegengegaan was. De experts gaven als oordeel dat de motor te dik en te kort was. De motor die er in zat was 3 mm breed en 30 cm. lang. Gelukkig had Ramses bij een vorige bijeenkomst door Bernard een zwik rubber in smallere stroken laten snijden, en die netjes in plastic zakjes gesorteerd. En daar mocht ik gebruik van maken. Een motor van 2,8 mm bleek een juiste keus. Maar, de aanbevolen lengte van 2,5 keer de afstand tussen ophangpunt en propas bleek te lang. Bij het opwinden ging het rubber niet alleen in knopen liggen (wat normaal is) maar de knopen hoopten zich ook hier en daar op tot knoedels. En de voorste knoedel zat in de neus, zodat de prop niet eens wilde draaien. Daarom de lengte van de motor teruggebracht tot 2x de afstand, en dat werkte. Ook nog een dunnere motor geprobeerd (2,6 mm) maar die had te weinig kracht. We hebben de toeren langzaam in stapjes opgevoerd van 500 naar 800 toeren, met een mooi vliegbeeld tot gevolg, maar een te korte vliegduur. Maar ik ben al best tevreden! Volgende stap is een nieuw neusblokje maken en wat kleine beschadigingen repareren.
. Gefeliciteerd Henk, je eerste peanut en het vloog prachtig, knap! Nu verder met het trimmen en afstellen voor een langere vluchtduur. Die potentie heeft de Farman zeker, een geslaagd en succesvol model! Ik ben deze week erg druk, maar ik stuur je binnenkort de foto`s die ik gemaakt heb met m`n telefoon van je prachtige Farman in de vlucht. Groeten, Ramses .
. Hierbij een filmpje van een vlucht van jouw prachtige Farman gemaakt door Bruno van Hoek: Nogmaals gefeliciteerd! Groeten, Ramses .
De Farman 400 heeft in de Jan Massinkhal weliswaar voor het eerst gevlogen, en ook redelijk goed; maar dat heeft ook zijn tol geëist. Ten eerste bleek ik met het boren van het neusblok teveel rechts zijtrek te hebben gegeven. Daardoor wilde het model bij het loslaten als een gek naar rechts pezen, zodat het makkelijk in de problemen kwam. Ik moest daardoor stapsgewijs meer shims achter het neusblok lijmen, tot het punt dat de propas rechtuit stond (maar nog wel met wat domping). Dit hielp. Maar, het neusblok komt daarmee steeds minder stabiel in het neusschot te steken. Tijd dus voor een nieuw neusblokje zonder rechts zijtrek. Een ander punt was dat de Farman weliswaar mooi vloog, maar VEEL te kort! Peanut is een duurvluchtklasse, en de topmodellen vliegen meer dan een minuut. Dat steekt sterk af tegen de 25 seconden van de Farman. Aan het gewicht zou het niet moeten liggen, want de Farman was met neusballast, waarmee het zwaartepunt goed kwam te liggen, nog steeds onder de 11 gram. Lars Tolkstam, de Zweedse expert vond dat met 'deze prop en deze motor' er niet veel meer in zat. De motor was 2x de lengte van de afstand tussen het motoranker achter in de romp en het neusblok. Maar, tot 2,5 keer die lengte wordt aanbevolen. Dit heb ik geprobeerd, maar met deze lengte wilde de motor niet mooi aflopen, omdat er teveel dubbele knopen in de motor ontstonden bij het opwinden. En dat blokkeerde de neus. Dus misschien worden de prestaties beter met een andere prop? Meneer Fillon heeft op de tekening de maten aangegeven van een balsa prop. Dan dat maar eens geprobeerd? Eén puntje was wel dat de diameter van die prop, 12 centimeter, zou belemmeren dat het model een grondstart zou kunnen maken, dus daarom heb ik de diameter beperkt op 11 centimeter. (maar misschien snij ik me daarmee juist weer in de vingers....) Afijn, het propje wordt gesneden uit een stuk balsa van 10 mm dik, 14 mm breed, en 11 cm. lang, zie tekening. Op het propblok staan al de maten getekend, van hoe het er uit gaat zien voordat het profiel er in geschuurd gaat worden. Dus van het midden naar de propas wordt het blok ingezaagd tot 8 mm breed en 7 mm diep; naar de tippen toe naar 4 mm diep. Als je dat hout weghaalt, ziet het er zo uit. Daarna haal je eerst het hout aan de bovenkant van de bladen weg. Daarna wordt de onderkant weggeschuurd; eerst vlak maar daarna met een holling, waarbij je op moet letten dat dit aan beide zijden gelijk is, en de propbladen mooi dun worden. Ten slotte worden de tippen afgerond. (Voordat de vorm in de bladen geschuurd werd, heb ik nog even een alu buisje als propas er in gelijmd, 2 mm buitendiameter en 1 mm binnen. Ik heb een 1mm staaldraad in het buisje gestoken om te kunnen zien of het buisje haaks in het hout werd gelijmd). Toen het balsa propje klaar was, was ik er niet zo over tevreden. Daarom heb ik nog een tweede gemaakt, wat beter was. Oefening baart kunst! Dus dat is het propje wat verder in de foto's te zien is. Als je nu het plastic en het (nieuwe) balsa propje naast elkaar legt, zijn ze niet eens zo veel verschillend van vorm en afmeting. Daarom heb ik besloten om ook maar een nieuw neusblokje te maken voor de plastic prop want dan heb ik een bewezen configuratie. Hier liggen de onderdelen naast elkaar. Maar, de balsa prop heeft toch wat minder bladoppervlak, dus misschien vraagt dat om een dunnere motor. Idealiter zou de Farman daarmee zowel langzamer als langer moeten kunnen vliegen. We zullen zien! Beide propellerasjes hebben een zogenaamde Tsjechische haak; dus met wat balsa er tegenaan gelijmd om te voorkomen dat het rubber in de propas klimt. Natuurlijk was ik benieuwd naar de gewichten. Plastic prop: Balsa prop: Tjonge, dat is 1,46 gram lichter! En dat is slecht nieuws, want dat betekent meer ballast om het zwaartepunt goed te krijgen. Gelukkig moet je balsa props bekleden met tissue (en grotere met zijde) en spanlakken om ze steviger te maken. Dat helpt. Maar niet genoeg! De prop moet ook nog zwart worden geverfd, met een metaalkleurige voorlijst, als het origineel. Maar ik ben bang dat ook dat niet genoeg zoden aan de dijk zal zetten, dus zal het neusblokje verzwaard moeten worden tot aan het gewicht van het neusblokje met de plastic prop. Ten slotte had de Farman ook een aanvaring met een tafelpoot gehad, zodat de voorlijst van de vleugel ingedrukt werd. Dat had ik op de IIFI kunnen repareren, maar er moest nog wel een nieuw stukje tissue op.
Nadat de Farman weer gerepareerd was, ben ik nog eens gaan nadenken over de propeller. Het verschil tussen mijn nieuw gemaakte balsa propje en het originele plastic exemplaar, leek me toch niet groot genoeg. Dus ben ik nog eens in tijdschriften met bouwtekeningen van Peanuts gedoken, en besloten om een veel grotere prop te maken. Dit keer niet uit een blokje gesneden, maar met losse nat gevormde bladen met asjes van bamboe, op een naaf van aluminium buis. Dus deze prop kwam in het nieuwe neusblokje. Door de dunne propnaaf kon ik de originele propas gebruiken. Dit propje is natuurlijk veel lichter dan de originele plastic prop, ongeveer 0,8 gram. Dat heb ik opgelost door wat lood in het neusblokje te doen. Eerlijk gezegd is het geen gezicht. Maar als het model zo meer als 10 seconden langer vliegt dan met een grondstart, is het winst. Maar omdat het een experiment is heb ik het originele propje in het tweede nieuwe neusblokje gezet, en zwart geverfd voor de statische punten. Dus ook de Farman kan er in het nieuwe jaar weer tegenaan. Iedereen een fijne jaarwisseling gewenst!