Ad Bakker
In Memoriam
Bouwverslag ss Rotterdam 1:200 (deel 8)
Hierna ga ik de volgende aflevering op mijn weblog plaatsen. Hieronder een kopie daarvan:
Bouwverslag ss Rotterdam 1:200 (deel 8 )
Vandaag leuke reacties gehad op mijn etsavontuur, werkt altijd stimulerend, hoewel mijn vrouw soms denkt dat ik al een overdosis heb gehad.
Ik had al beloofd dat ik nog een tweetal toepassingsmogelijkheden wilde onderzoeken. Vandaag de eerste: de beplankte dekken. Daarover moet ik ook al snel een beslissing nemen, want het overdekte onderpromenadedek (ontspanningsruimte voor de bemanning) is ook “beplankt”, evenals delen van andere dekken met teakhouten planken. Als je het tenminste nog planken mag noemen, het zijn eerder balken. Uit de RDM informatie haal ik een dikte van ruim 5 cm, maar de breedte kan ik nergens vinden (komt waarschijnlijk omdat dit uitbesteed is geweest aan een timmerbedrijf). Van een paar foto’s waar details op staan waarvan ik de afmetingen wel weet, en het aantal plankbreedten kan tellen, kwam ik gisteren op een breedte van 10 cm. Dit lijkt me smal, en terecht want vandaag kwam ik erachter dat ik me vergist had, en inmiddels is dat 14 cm geworden. Jammer genoeg zal het nog wel even duren voordat ik het ter plaatse kan opmeten.
Een breedte van 14 cm komt voor mij op 0,7 mm uit (gisteren dacht ik nog 0,5 mm, maar het blijft smal). Met mijn vaardigheden zie ik me dat met houtfineer niet doen. In dat opzicht (en nog vele meerdere) volg ik trouwens met bewondering het bouwverslag van de Willem Ruys van Jan de Beer (Opa Jan), maar hij bouwt 1:100 en heeft fineerlatten van 1,5 mm breed gebruikt (klopt dus wel!). Nog eens een factor 2 kleiner is volgens mij tot mislukken gedoemd. De “oorspronkelijke” modelbouwer van de Rotterdam gebruikte gewoon gekleurd dik papier waarop hij lijntjes trok met een onderlinge afstand van 0,75 mm (klopt dus weer). Mijn oorspronkelijke plan was om dat ook te doen, maar nu natuurlijk met de printer, maar echt enthousiast kon ik er niet van worden.
Toen ik mijn eerste etsresultaten zag, en verbaasd was over de fijnheid daarvan, kwam ik op het idee dat dit misschien ook een idee was voor het dek. Een tekeningetje en transparant afdruk waren zo gemaakt. Daarbij heb ik een drietal variaties toegepast: plankbreedte 1 mm met een lijndikte/voegbreedte van 0,1 mm, dezelfde breedte met een lijndikte van 0,05 mm, en een plankbreedte van 0,5 mm met een lijndikte van 0,05 mm (ik dacht toen nog dat die laatste mijn “streven” was). Proefplaatje ingespoten, belicht, ontwikkeld en geëtst (éénzijdig uiteraard), met dezelfde details als gisteren, dus daar ga ik niet meer op in (ik wil niet weer op twee delen uitkomen). Alleen de tijdsduur aangepast naar een kwartier, wat op een etsdiepte van zo’n 0,04 tot 0,05 mm zou moeten uitkomen. Hieronder het plaatje na etsen en schoonmaken.
Zeker gezien de snelheid waarmee ik alles had gedaan viel het resultaat niet tegen. Met name de dunne voegen van 0,05 mm komen nog goed zichtbaar eruit. Je wilt de voegen dan natuurlijk een beetje accentueren, en het dek de juiste kleur geven. Mijn idee was om het geheel eerst te spuiten met een oplosmiddel rijke verf. De juiste kleur had ik natuurlijk niet bij de hand. Dat wordt trouwens nog moeilijk, want teak is geen RAL-kleur, het kent vele variaties tussen bruinachtig geel en geelachtig bruin. Hoe het er oorspronkelijk uitzag heb ik nog niet kunnen vinden (maar dat komt nog wel), en hoe het er een paar maanden geleden uitzag is geen referentie (ontzettend smerig dus). Wel had ik nog een spuitbus in koperkleur. Wel vreemd natuurlijk want het verschil met de messing achtergrond is minimaal. Toen ik het plaatje inspoot heb ik er een wit vel achter gelegd om zeker te zijn dat er voldoende dekking was. Voor de voegen had ik dan gedacht om het plaatje “in te wassen” met een zwarte verf op waterbasis. Deze wordt dan geacht de ondergrond die op oplosmiddel basis is niet aan te tasten. Ook dat had ik niet voorhanden, maar wel een potje zwarte textielverf op waterbasis. Daarmee het het oppervlak rijkelijk ingesmeerd en even later er weer afgeveegd, zoveel mogelijk dwars op de lengterichting van de planken. Omdat het geheel nogal glansde heb ik het daarna nog met een matte transparante vernis ingespoten (die had ik zowaar nog wel staan).
Voor zo’n eerste testje niet slecht vind ik (hield me in, had mezelf bijna weer op een kop koffie getrakteerd). Het inkleuren van de voegen kan denk ik wel wat beter, inmiddels heb ik daar een gewone lak op waterbasis voor gekocht. Ook ben ik wat slordig geweest met de blanke lak, waardoor wat vlekjes zijn ontstaan. Kan nog wel beter dus. Als ik een definitieve keuze gemaakt heb over de kleur (ga ik de komende dagen naar op zoek) dan denk ik dat ik nog één wat groter proefplaatje maak met een plankbreedte van 0,7 of 0,75 mm (ook die research gaat door) en een voegbreedte van 0,05 mm. Wellicht kan ik nog kijken of ik het op dunner folie kan doen, daar twijfel ik nog over.
Overigens zag ik op de foto’s dat de planken steeds over een kwart-lengte verspringen, zodat elke vierde kopvoeg op gelijke hoogte komt. Bij het proefje had dat elke derde plank gedaan, dat zal ik natuurlijk ook aanpassen.
De derde etstoepassing loopt nog, dus dat komt een volgende keer.
Groet, Ad Bakker
Hierna ga ik de volgende aflevering op mijn weblog plaatsen. Hieronder een kopie daarvan:
Bouwverslag ss Rotterdam 1:200 (deel 8 )
Vandaag leuke reacties gehad op mijn etsavontuur, werkt altijd stimulerend, hoewel mijn vrouw soms denkt dat ik al een overdosis heb gehad.
Ik had al beloofd dat ik nog een tweetal toepassingsmogelijkheden wilde onderzoeken. Vandaag de eerste: de beplankte dekken. Daarover moet ik ook al snel een beslissing nemen, want het overdekte onderpromenadedek (ontspanningsruimte voor de bemanning) is ook “beplankt”, evenals delen van andere dekken met teakhouten planken. Als je het tenminste nog planken mag noemen, het zijn eerder balken. Uit de RDM informatie haal ik een dikte van ruim 5 cm, maar de breedte kan ik nergens vinden (komt waarschijnlijk omdat dit uitbesteed is geweest aan een timmerbedrijf). Van een paar foto’s waar details op staan waarvan ik de afmetingen wel weet, en het aantal plankbreedten kan tellen, kwam ik gisteren op een breedte van 10 cm. Dit lijkt me smal, en terecht want vandaag kwam ik erachter dat ik me vergist had, en inmiddels is dat 14 cm geworden. Jammer genoeg zal het nog wel even duren voordat ik het ter plaatse kan opmeten.
Een breedte van 14 cm komt voor mij op 0,7 mm uit (gisteren dacht ik nog 0,5 mm, maar het blijft smal). Met mijn vaardigheden zie ik me dat met houtfineer niet doen. In dat opzicht (en nog vele meerdere) volg ik trouwens met bewondering het bouwverslag van de Willem Ruys van Jan de Beer (Opa Jan), maar hij bouwt 1:100 en heeft fineerlatten van 1,5 mm breed gebruikt (klopt dus wel!). Nog eens een factor 2 kleiner is volgens mij tot mislukken gedoemd. De “oorspronkelijke” modelbouwer van de Rotterdam gebruikte gewoon gekleurd dik papier waarop hij lijntjes trok met een onderlinge afstand van 0,75 mm (klopt dus weer). Mijn oorspronkelijke plan was om dat ook te doen, maar nu natuurlijk met de printer, maar echt enthousiast kon ik er niet van worden.
Toen ik mijn eerste etsresultaten zag, en verbaasd was over de fijnheid daarvan, kwam ik op het idee dat dit misschien ook een idee was voor het dek. Een tekeningetje en transparant afdruk waren zo gemaakt. Daarbij heb ik een drietal variaties toegepast: plankbreedte 1 mm met een lijndikte/voegbreedte van 0,1 mm, dezelfde breedte met een lijndikte van 0,05 mm, en een plankbreedte van 0,5 mm met een lijndikte van 0,05 mm (ik dacht toen nog dat die laatste mijn “streven” was). Proefplaatje ingespoten, belicht, ontwikkeld en geëtst (éénzijdig uiteraard), met dezelfde details als gisteren, dus daar ga ik niet meer op in (ik wil niet weer op twee delen uitkomen). Alleen de tijdsduur aangepast naar een kwartier, wat op een etsdiepte van zo’n 0,04 tot 0,05 mm zou moeten uitkomen. Hieronder het plaatje na etsen en schoonmaken.

Zeker gezien de snelheid waarmee ik alles had gedaan viel het resultaat niet tegen. Met name de dunne voegen van 0,05 mm komen nog goed zichtbaar eruit. Je wilt de voegen dan natuurlijk een beetje accentueren, en het dek de juiste kleur geven. Mijn idee was om het geheel eerst te spuiten met een oplosmiddel rijke verf. De juiste kleur had ik natuurlijk niet bij de hand. Dat wordt trouwens nog moeilijk, want teak is geen RAL-kleur, het kent vele variaties tussen bruinachtig geel en geelachtig bruin. Hoe het er oorspronkelijk uitzag heb ik nog niet kunnen vinden (maar dat komt nog wel), en hoe het er een paar maanden geleden uitzag is geen referentie (ontzettend smerig dus). Wel had ik nog een spuitbus in koperkleur. Wel vreemd natuurlijk want het verschil met de messing achtergrond is minimaal. Toen ik het plaatje inspoot heb ik er een wit vel achter gelegd om zeker te zijn dat er voldoende dekking was. Voor de voegen had ik dan gedacht om het plaatje “in te wassen” met een zwarte verf op waterbasis. Deze wordt dan geacht de ondergrond die op oplosmiddel basis is niet aan te tasten. Ook dat had ik niet voorhanden, maar wel een potje zwarte textielverf op waterbasis. Daarmee het het oppervlak rijkelijk ingesmeerd en even later er weer afgeveegd, zoveel mogelijk dwars op de lengterichting van de planken. Omdat het geheel nogal glansde heb ik het daarna nog met een matte transparante vernis ingespoten (die had ik zowaar nog wel staan).

Voor zo’n eerste testje niet slecht vind ik (hield me in, had mezelf bijna weer op een kop koffie getrakteerd). Het inkleuren van de voegen kan denk ik wel wat beter, inmiddels heb ik daar een gewone lak op waterbasis voor gekocht. Ook ben ik wat slordig geweest met de blanke lak, waardoor wat vlekjes zijn ontstaan. Kan nog wel beter dus. Als ik een definitieve keuze gemaakt heb over de kleur (ga ik de komende dagen naar op zoek) dan denk ik dat ik nog één wat groter proefplaatje maak met een plankbreedte van 0,7 of 0,75 mm (ook die research gaat door) en een voegbreedte van 0,05 mm. Wellicht kan ik nog kijken of ik het op dunner folie kan doen, daar twijfel ik nog over.
Overigens zag ik op de foto’s dat de planken steeds over een kwart-lengte verspringen, zodat elke vierde kopvoeg op gelijke hoogte komt. Bij het proefje had dat elke derde plank gedaan, dat zal ik natuurlijk ook aanpassen.
De derde etstoepassing loopt nog, dus dat komt een volgende keer.
Groet, Ad Bakker
Laatst bewerkt: