@MaartenCornelissen
Ik kan je analyse onderschrijven, maar een punt wordt niet aan de orde gesteld en die is voor toestellen met een groot snelheidsbereik van belang.
Uit de analyse blijkt, en dat wordt in de praktijk bevestigd, dat er op een zeker punt een omslag van positieve naar negatieve kracht op de servo komt. Bij langzaam vliegen zal er in de voorgestelde geometrie (een veel voorkomende) een positieve kracht op de servo worden overgebracht en bij snelle vliegen een negatieve. In dat overgangsgebied zal ieder vorm van speling of flexibiliteit een sprongsgewijze verandering van de invalshoek geven die de actie om bv sneller te gaan vliegen versterkt. Duidelijk gesteld, wanneer je langzaam vliegend bij beetjes iets meer down geeft zal op een moment, door speling en/of gebrek aan stijfheid, ineens een sprong meer down in je systeem komen. Omgekeerd gebeurt het zelfde.
Geen enkel systeem is oneindig stijf. We kunnen in dit kader enkele bronnen benoemen:
1. Speling in de aansturing door te ruime gaten in de hevels of in de tanden van de servo.
2. Gebrek aan mechanische stijfheid van de aansturing, inclusief ophanging van de servo.
3. Gebrek aan positioneringsnauwkeurigheid onder belasting van de servo.
4. Electrische dode band van de servo.
Ik heb een aantal van deze factoren in een van mijn modellen mogen ervaren en door stapsgewijs veranderingen aan te brengen deels kunnen elimineren.
Het toestel heeft een spanwijdte van 1030 mm en een vleugelkoorde van 150>100 mm.
Vlieggewicht 250 gr leeg en max 150 gram ballast. Ontworpen als volledige wingeron, met in de staart alleen een richtingsroer. Ik heb veel aandacht gegeven aan het spelingsvrij maken van de aansturing.
In de eerste versies heb ik Dymond D-60 servo's gehad. Bij heel ristig invliegen op de Maasvlakte geen echte problemen ervaren, maar op echte hellingen bleek de servo zelf niet stijfgenoeg en ik had zeer grote hysterese problemen vooral met ballast erbij, waardoor de snelheden en dus de vleugelkrachten (te) hoog waren.
Daarna de servo's vervangen door 10 gram metal gear digitale servo's. Deze waren beter op het gebied van deadband én van stelkracht rond het nulpunt (of liever gezegd ingestelde punt). Hiermee was een betrouwbaar gedrag bij overgang van snelheden gerealiseerd. Zolang je niet in het fundamentele probleem van modelvliegen met integrale invalshoek kwam vloog het heerlijk.
Dat fundamentele probleem dat ik ervaarde is dat je geen enkele indicatie hebt onder hoeveel invalshoek je vleugel vliegt, en daarmee veel minder idee hebt van de luchtsnelheid. Consequentie is dat je veel gemakkelijker overtrekt bij bv een landingsaanvlucht.
Vooral op de helling waar windrichtingen en snelheden veel moeilijker zijn in te schatten levert dit vaker problemen op.
In de modernere kunstvlucht zwevers zoals die van Francois Cahour zie je dat er terug gegaan wordt naar het loslaten van de hoog-laag functie op de vleugel.
Voordeel is ook dat de stuur krachten op de rol-servo niet worden 'vervuild' door pitch momenten, alleen de lagering van de servo moet die krachten opvangen.
Dit is ook de laatste configuratie van mijn boven getoonde model.