Het “blijf thuis” advies geeft ruimte om wat verder te knutselen. Na een RG65 van yellow cedar en loofhout ceder met wave piercing bow ga ik proberen een “klassieke” RG65 te bouwen, maar dan zo licht mogelijk. Van Abachi. En een strookje ander mooi hout voor de accenten.
Ter voorbereiding heb ik een aantal courante RG65’s in Delftship gezet: Goth, Manta 2017, Orion Edge, de Epsilon en een ongeveer een Dragon Force.
Wat opvalt is dat de verticale lengte doorsnede van alle boten vrijwel gelijk is en onafhankelijk is van de waterverplaatsing. Het lijkt mij verstandig deze doorsnede over te nemen.
De plaatsing van de mast en kiel is ook steeds identiek, in het midden, en loodrecht op de waterlijn. Bij de “duitse” ontwerpen staat de masten kiel 0,5 tot 1 cm naar achteren. Volume vóór de mast helpt tegen duiken denkt men. Bij een aantal ontwerpen worden hydrostatische gegevens weergegeven. Deze kloppen zelden voor wat betreft de relatie waterverplaatsing en uiteindelijk gewicht met de hieruit afgeleid nat oppervlak en weerstand. Standaardiseer ik de ontwerpen op precies een kilo zeilklaar, dus met tuig en batterij, dan zie ik nauwelijks verschil in nat oppervlak van de rompen van de verschillende ontwerpen. Ga ik geen aandacht aan besteden.
Het dwarsprofiel is in de loop der jaren aan vele modegrillen onderhevig geweest en is nu eigenlijk weer terug naar rond. Elke knik blijkt te remmen, hoe mooi het er ook uitziet. Zeker bij een klein bootje als de RG65. Het dwarsprofiel wordt dus zo rond mogelijk. Komt mooi uit want ronde vormen zijn steviger dan platte vlakken, er kan dus lichter worden gebouwd. Geeft ook minimaal nat oppervlak.
Het horizontale lengteprofiel, oftewel bovenaanzicht, varieert sterk: kajak (een afgerond wybertje), of Canadese kano (een koker met boeg) . Dit komt tot uitdrukking in het grafiekje spant oppervlakten van de hydrostatische gegevens uit Delftship. Een kajak heeft een groter midscheeps oppervlak, maar gaat soepel door de golven. Goed voor de zee of stroomversnellingen. Moet je tegen de langzaam stromende rivier in peddelen dan kies je voor minimale weerstand dus een Canadese kano. Mijn vorige bouwsels zijn kajak, dus kies ik nu voor een model waarvan het onderwaterschip sterk is geïnspireerd door de Epsilon van Frank Russel en lijkt op een rijnaak, of de Skinny. (Wigvormige ontwerpen zoals 5 a 10 jaar geleden populair vallen af. Deze op oceaanzeilers geïnspireerde ontwerpen zijn ideaal om halve wind te planeren, echter RG 65’s mogen alleen maar aan de wind of voor de wind varen)
Boven water bouw ik een naar binnen vallende boord zoals bij de Orion Edge en Dragon Force. Mijn ervaring is dat dit grote stijfheid geeft aan de romp. En in een ander kleur hout geeft het een leuk effect. Een RG65 heeft tegenwoordig geen zijstagen meer. Dus een breed dek is niet echt nodig. Wel een bol dek, want als hij eenmaal duikt moet hij wel weer bovenkomen.
Mijn eerdere RG’s hebben allemaal 3 gaten in het dek. Soms met luikje, soms met plakplastic afgedicht. Dragon Force, Affinity en Micro Magic hebben één luikje/plakkertje en een verlaagd achterdek. Deze constructie was niet haalbaar voor bootjes met smalle achtersteven. Nu wel, dus ik wil het eens uitproberen.
Het ontwerp is nog niet definitief. Misschien krijg ik wel goede tips. Ik ga wel vast de latjes zagen.
Ter voorbereiding heb ik een aantal courante RG65’s in Delftship gezet: Goth, Manta 2017, Orion Edge, de Epsilon en een ongeveer een Dragon Force.
Wat opvalt is dat de verticale lengte doorsnede van alle boten vrijwel gelijk is en onafhankelijk is van de waterverplaatsing. Het lijkt mij verstandig deze doorsnede over te nemen.
De plaatsing van de mast en kiel is ook steeds identiek, in het midden, en loodrecht op de waterlijn. Bij de “duitse” ontwerpen staat de masten kiel 0,5 tot 1 cm naar achteren. Volume vóór de mast helpt tegen duiken denkt men. Bij een aantal ontwerpen worden hydrostatische gegevens weergegeven. Deze kloppen zelden voor wat betreft de relatie waterverplaatsing en uiteindelijk gewicht met de hieruit afgeleid nat oppervlak en weerstand. Standaardiseer ik de ontwerpen op precies een kilo zeilklaar, dus met tuig en batterij, dan zie ik nauwelijks verschil in nat oppervlak van de rompen van de verschillende ontwerpen. Ga ik geen aandacht aan besteden.
Het dwarsprofiel is in de loop der jaren aan vele modegrillen onderhevig geweest en is nu eigenlijk weer terug naar rond. Elke knik blijkt te remmen, hoe mooi het er ook uitziet. Zeker bij een klein bootje als de RG65. Het dwarsprofiel wordt dus zo rond mogelijk. Komt mooi uit want ronde vormen zijn steviger dan platte vlakken, er kan dus lichter worden gebouwd. Geeft ook minimaal nat oppervlak.
Het horizontale lengteprofiel, oftewel bovenaanzicht, varieert sterk: kajak (een afgerond wybertje), of Canadese kano (een koker met boeg) . Dit komt tot uitdrukking in het grafiekje spant oppervlakten van de hydrostatische gegevens uit Delftship. Een kajak heeft een groter midscheeps oppervlak, maar gaat soepel door de golven. Goed voor de zee of stroomversnellingen. Moet je tegen de langzaam stromende rivier in peddelen dan kies je voor minimale weerstand dus een Canadese kano. Mijn vorige bouwsels zijn kajak, dus kies ik nu voor een model waarvan het onderwaterschip sterk is geïnspireerd door de Epsilon van Frank Russel en lijkt op een rijnaak, of de Skinny. (Wigvormige ontwerpen zoals 5 a 10 jaar geleden populair vallen af. Deze op oceaanzeilers geïnspireerde ontwerpen zijn ideaal om halve wind te planeren, echter RG 65’s mogen alleen maar aan de wind of voor de wind varen)
Boven water bouw ik een naar binnen vallende boord zoals bij de Orion Edge en Dragon Force. Mijn ervaring is dat dit grote stijfheid geeft aan de romp. En in een ander kleur hout geeft het een leuk effect. Een RG65 heeft tegenwoordig geen zijstagen meer. Dus een breed dek is niet echt nodig. Wel een bol dek, want als hij eenmaal duikt moet hij wel weer bovenkomen.
Mijn eerdere RG’s hebben allemaal 3 gaten in het dek. Soms met luikje, soms met plakplastic afgedicht. Dragon Force, Affinity en Micro Magic hebben één luikje/plakkertje en een verlaagd achterdek. Deze constructie was niet haalbaar voor bootjes met smalle achtersteven. Nu wel, dus ik wil het eens uitproberen.
Het ontwerp is nog niet definitief. Misschien krijg ik wel goede tips. Ik ga wel vast de latjes zagen.