Bouwverslag deel 15
Met enige vertraging eindelijk weer eens een aflevering in mijn weblog geplaatst. Zoals gebruikelijk hieronder een kopie:
Bouwverslag ss Rotterdam 1:200 (deel 15)
Het is al weer een tijdje geleden sinds mijn laatste verslag. De belangrijkste reden is dat ik me voorgenomen had om pas weer een bouwverslag te schrijven als ik ook echt bouwvorderingen te melden had. Nu, dat heeft even tijd gekost maar nu is het dan toch zover. Dat het zo lang geduurd heeft komt omdat ik toch nog wel wat testjes heb gedaan, maar ook omdat het door het koude weer moeilijk werken was in de berging.
Wat betreft het begin maken met de opbouw van de dekhuizen op het promenadedek heb ik het roer maar weer eens omgegooid (ik heb beroepsmatig nogal wat te maken gehad met materiaalvermoeiïng – door journalisten nogal eens volkomen fout “materiaalmoeheid” genoemd – en begin nu wel eens ongerust te worden dat mijn roer daar lanzamerhand problemen mee gaat krijgen). Dat betekent dat ik de eerder getoonde (begin van de) houten steunconstructie voor de geëtste wanden die ik al had opgebouwd weer heb gesloopt, op het triplex dek zelf na. Ik kwam tot de conclusie dat ik op die manier niet de beoogde nauwkeurigheid kon halen, en dat het beter was alles van messing te maken. De dekplaten heb ik ook geëtst, met de banen waar de dekwanden moeten komen erin (half door) geëtst. Hieronder zijn ze te zien:
De onderste pijlen geven de grenzen van de platen aan. Zoals al eerder genoemd komen deze overeen met de plaats van de expansievoegen in de dekken een dekhuiswanden. Voor het met de bovenste pijlen aangegeven gedeelte wordt dit dek zichtbaar door de ramen in de buitenste dekwanden (de promenades), die pas aangebracht kunnen worden als de eerste 3 dekken (promenadedek, boven-promenadedek en sloependek). Dit betekent dus dat de dekwanden die nu geplaatst worden ook alleen zichtbaar worden door de ramen in de buitenwand. Daardoor is het een uitstekende “oefentuin”, op de hogere dekken komen de dekwanden direct in het zicht, en zo heb ik de gelegenheid de werkwijze echt goed uit te proberen en zonodig aan te passen (dat arme roer toch). Op de foto hieronder is dit beter te zien, dan zijn de dekplaten op de triplex ondergrond gelijmd, en de promenades in kleur gespoten.
De kleur was nog wel een probleem. Oorspronkelijk staat “rood-bruin” aangegeven, maar dat is in de loop van de jaren wel eens veranderd. Daarnaast zijn zeker oude kleurenfoto’s zelden qua kleur te vertrouwen (van sommige oude foto’s is goed te zien dat ze later ingekleurd zijn, wat vroeger nog al eens gebeurde). En als je meerdere mensen een kleur voorlegt, en vraagt “wat is dit” dan krijg je allemaal verschillende antwoorden. Uiteindelijk ben ik op een “terra” kleur van Stilleven uitgekomen, hoewel mijn vrouw vindt dat het oranje is…..
Daarna kwamen de (opnieuw ontworpen) dekwanden/schotten, met hierin de raam- en deuropeningen en sleuven voor kruisverbindingen tussen de schotten.
Hierin zijn ook de deuren meegenomen, maar achteraf was ik daarover niet tevreden. Qua afmetingen heb ik de deuren wel “gestandaardiseerd” tot een drietal breedten (3,5 , 4 en 4,5 mm) en één hoogte (9,25 mm), want zoals ik al eerder gemeld heb zijn er in werkelijkheid wel een achttal verschillende breedten en een viertal hoogten, die soms maar enkele centimeters (schaal 1:1) verschillen. Hieronder de aparte etsplaat die ik hiervoor gemaakt heb, waarbij ik dan wel een voorraadje heb voor het volgende dek.
De zichtbare gedeelten van de wanden vervolgens in de primer en halfmat/zijdeglans wit gespoten, en de deuren bruin (vrijwel alle deuren zijn blank hout). Daarna pas de wanden uit de plaat gehaald, de deuren erin gemonteerd, en de ramen beglaasd. Pas op het laatst de wanden in vorm “gevouwen”. Dit ging erg makkelijk en nauwkeurig omdat ik de vouwlijnen éénzijdig ingeëtst had. Eerder had ik al geconstateerd dat de verf dat houdt, en voor het spuiten is deze volgorde wel ideaal. Ik had nog wel problemen met de plinten. Deze zijn over een hoogte van 1 mm vanaf het dek zwart. Om dat goed te markeren had ik de grenslijn ook éénzijdig ingeëtst. Maar na afplakken en zwartspuiten bleek dit toch niet ideaal, op sommige plaatsen (bijv. bij deuren) ging het toch doorlopen. Met de hand bijwerken bleek niet mooi, dus toen met de kwast geprobeerd. Ook dat mislukte echter. Toen kwam ik ineens op het idee van een watervaste viltstift (Edding 3000) die ik voor het corrigeren en bescherming van de randen van belichte etsplaten gebruik. Dat bleek achteraf erg goed te gaan, praktisch in één streek breng je een plintje aan. Zo zie je maar weer: de oplossing ligt in de eenvoud. De etsmarkering van de plintlijnen laat ik bij de volgende dekken maar achterwege – wel zo makkelijk.
Toen kwam er weer een moeilijk punt: de verlichting. In de binnenwanden (die op zich onzichtbaar blijven) had ik al 5 mm ronde uitsparingen gemaakt tegenover de plaatsen waar ramen en deuren (voorzover deze een opening hebben) geëtst (zie foto hiervoor). Toen ik dat met “gewone” 5 mm ledjes ging uitproberen zag ik al snel dat deze als een soort schijnwerper werken met een vrij smalle bundel. Dat beviel me niet, en op een duitse eBay winkel, waarop ik via het forum eens gewezen was, vond ik een speciale 4,8 mm led met een veel bredere bundelhoek en ook nog eens diffuus glas. Uitproberen bleek in ieder geval geen probleem, zo kostten 10 Euro voor 50 stuks. Achteraf stuurden ze er zelfs 100, geen flauw idee waarom maar ik heb maar niet geklaagd. Het verschil is echt wel groot, zoals hieronder goed te zien is (rechts 5 mm normaal, links 4,8 mm “weitwinkel stark diffus”).
De lichtopbrengst is zo te zien wel flink minder, maar zoals later zal blijken is dat geen probleem. Ik heb dus deze ledjes gebruikt, alleen al voor dit dek had ik er 48 nodig. Ik heb gekozen voor een gelijkspanning van 24 V, waarmee ik dan 6 ledjes met een drempelspanning van 2,9 – 3 V en een optimale stroomsterkte van 20 mA in serie kan zetten met 1 weerstand van 300 Ω. Vanwege de toleranties van voeding, leds en weerstanden heb ik later het resultaat nog wel doorgemeten, maar corrigeren was niet nodig (als de stroomsterkte echt te groot was geworden had ik dat nog met een voorschakelweerstand kunnen corrigeren).
Eerst maar een overzicht van het globale resultaat:
Hier en daar ziet het er echt niet uit, maar dat is op de plaatsen die niet in het zicht komen. Voor het verlijmen heb ik van alles uitgeprobeerd, maar uiteindelijk moest ik toegeven dat het alleen maar goed en betrouwbaar lukte met 2 componenten lijm. Op de één of andere manier heb ik daar problemen mee. Misschien lijkt het wat mij betreft qua kleverigheid teveel op siliconenkit, en daar heb ik erg slechte ervaringen mee. Het is me gebeurd dat ik een klusje aan een raamsponning wilde doen, en waarbij ik uiteindelijk van top tot teen (inclusief mijn haren) onder de kit zat, maar het zat niet op de plaats waar het wel moest komen. Er zijn van die dingen……..
Maar ja, ik kon er niet omheen, en het verdient zeker niet de schoonheidsprijs maar het zit goed vast zonder dat ik al te grote ongelukken had. De mouw van de trui waarmee ik tegen het roerstokje had gehangen kon ik nog op tijd schoon krijgen.
De bedrading van de lampjes was ook nog een hele kunst, temeer dat ik ook al geen groot soldeerder ben. Maar ik heb het allemaal aan elkaar weten te “bakken” en het werkte nog gelijk ook. De rode draad op de foto is de voeding, de groene draden zijn verbindingen (+ aan -) tussen in serie geschakelde lampjes, voor zover ze niet naast elkaar zitten, die kon ik direkt doorverbinden. Er zijn dan wel vrij veel “blanke” stukken in de keten, maar die worden ingesmeerd met isolerende lak. Hieronder een eerste aanzicht.
Om het aantal draden te beperken heb ik het messing dek als min pool gebruikt, de losse delen heb ik daarvoor doorverbonden met een soldeerpuntje.
Wat me tegenviel was dat de lampjes toch nog veel te nadrukkelijk te zien waren.Op de foto is misschien niet zo goed zichtbaar, maar in werkelijkheid zijn de individuele lampjes nog veel te duidelijk te zien. En dat wil ik niet, ik wil wel een lichtgloed zien, maar niet verblind worden door een lampje. Hotel New York (het oude hoofdkantoor van de HAL) aan de Wilhelminekade op de kop van Zuid in Rotterdam staat een groot model van de Nieuwe Amsterdam. Op zich best een mooi (en vooral groot) model, maar als je door de ramen naar binnen kijkt zie je een levensgrote fitting met een gloeilamp hangen. Echt geen gezicht, zo’n model wordt daardoor in mijn ogen een stuk minder mooi. Op de modelbouwbeurs in Goes een paar weken geleden zag ik ook zoiets, en dan denk ik: zo wil ik het toch echt niet hebben.
Nu had ik al eens geschreven dat ik, om de inrichting uit het gezicht te houden, de gordijnen dicht zou doen. Er zijn een paar ruimten met in werkelijkheid gekleurde gordijnen waar ik dat echt wil doen. De “main lounge” heeft in werkelijkheid zowel rode wanden als rode gordijnen. Nu ligt die wel op dit niveau, maar komt pas later aan de beurt omdat die zich over de volle breedte van het schip uitstrekt (de verlichting zit er natuurlijk al wel). Ook de aangenzende “Ocean Bar” ligt aan de buitenkant, en was oorspronkelijk van binnen blauw getint. Ik ben dus eens gaan experimenteren met half doorzichtig gekleurd plastic. Maar je wilt er natuurlijk geen kerstboom van maken, dus de meeste ramen krijgen blank glas en ook die wil ik dimmen. Uiteindelijk vond ik een (veel op calque papier lijkend) materiaal bij de plaatselijke handwerk/hobby zaak dat wat melkachtig wit is. En ik moet zeggen dat ik denk dat dat het gaat worden. Hieronder is achter de achtersteramen dat materiaal gezet, en bij de voorste een voorbeeld van ramen met rode gordijnen.
Op de foto lijken vooral de rode ramen bijna volledig afgedekt, maar in werkelijkheid stralen ze echt nog behoorlijk licht uit. Zelfs denk ik dat ik bij de “blanke” ramen het materiaal dubbel ga toepassen, of iets anders zoek dat het geheel nog diffuser maakt. Maar nogmaals, op dit dek zal het uiteindelijk niet zoveel uitmaken omdat er nog een dek boven komt met dezelfde breedte, en nog een wand ervoor met ramen. Ik weet in ieder geval dat ik op de hoger gelegen dekken wel wat minder lampjes kan gebruiken.
Tot zover de huidige toestand. De volgende stap is het erboven gelegen boven-promenadedek. Ik had de wanden hiervoor al klaar, maar dat was voor het ontwerp dat ik nu verlaten heb. Als konstruktiemethode bevalt mij deze wel, dus die ga ik ook voor de volgende dekken gebruiken. Ik ben al begonnen met ombouwen van het ontwerp van de wanden en dekdelen, en dat is in een enkele dag wel klaar. Maar er wacht nog een andere uitdaging. In de promenades moet plafondverlichting komen, en dat is weer heel iets anders. Tegelijk met de eerder genoemde 4,8 mm leds heb ik ook een twee setjes kleine platte ledjes gekocht (type 1206: 3x1,5x 1mm en type 805: 2,1 x 1,3 x 0,8 mm) die ik in de plafonds (ofwel onder het bovenliggende dek) wil bevestigen. Hoe ik dat moet gaan doen weet ik nog niet, daarvoor ga ik eerst maar een paar proefjes doen – daar heb je hem weer…proefjes. Maar linksom of rechtsom, het moet gaan lukken!!! Hoeveel tijd me dat weer gaat kosten weet ik niet, maar in combinatie met het aanmaken, prepareren en monteren van het boven-promenadedek denk ik toch wel weer een maandje of twee zoet te zijn. Een volgend verslag zal dus wel weer even duren, of ik moet tussentijds iets (in mijn ogen) spectaculairs te melden hebben.
Voor ik afsluit nog even de “traditionele” items van deze verslagen. Voor de blunder van de week (of zullen we daar kwartaal van maken?) zal ik kort zijn. Er waren zoveel gegadigden dat de jury geen keuze kon maken. De foto van de week is weer een nostalgische. Als sponsor/lid van de Stichting Behoud ss Rotterdam mocht ik (samen met vele anderen uiteraard) al ruim voor de opening in januari een bezoekje aan de “Grande Dame” brengen. Dat was een groot succes, de organisatie en verzorging aan boord was erg goed. Het weer zat wat tegen, het had die zaterdag flink gesneeuwd waardoor de buitendekken niet of nauwelijks begaanbaar waren. Maar er was genoeg te zien. Op de brug was het steeds ontzettend druk, maar na enig geduld kon ik toch onderstaande foto maken:
De communicatie apparatuur, waarmee de brug in contact stond met de machinekamer en andere delen van het schip – schitterend toch? (let vooral op de slingers....)
Tot een volgende keer.
Ad Bakker