Vergeet ook niet dat de regeling op zich niet lineair is! Dat is niet zo bij een borstel motor maar ook niet bij een borstelloze motor.
Laten we voor het gemak even stellen dat de regeling in 100 stapjes van 0 tot maximaal regelt. Dat het in werkelijkheid meestal 1024 of zelfs wel meer stapjes zijn doet er niet toe, 100 stapjes "rekent" makkelijk.
Wanneer de regelaar op stap 1 staat krijgt de motor pulsjes die 1% van de tijd aan zijn en de overige 99% uit. Die pulsjes zijn zo kort dat de motor daar niet door zal draaien. Behalve dat je misschien een zacht gepiep hoort gebeurt er niets.
Dan ga je langzaam meer "gas" geven en bij bijvoorbeeld 10% duren de pulsjes lang genoeg dat de motor begint te draaien. Of dit bij 10% is of al eerder of zelfs later hangt af van de motor! Vooral de "cogging" de vasthoudendheid van de magneten is hier een belangrijke oorzaak van. Ook het gewicht en de wrijving van de rotor en alles wat er aan zit dat moet gaan draaien speelt hier een belangrijke rol in. Bijvoorbeeld de propeller van een vliegtuig of boot en de aandrijftrein van een auto of heli.
De motor zal in het begin aarzelend draaien en misschien wel af en toe stil staan. Wanneer je meer "gas" geeft zal hij sneller gaan draaien en bij 15% draait hij mooi soepel en constant.
Geef je nu meer gas dan zal het toerental rustig en redelijk lineair oplopen. Dat gaat door tot je bij, bijvoorbeeld, 80% bent aangekomen. Vanaf dat moment loopt het toerental steeds minder op en vanaf 90% lijkt het helemaal niet meer toe te nemen.
De oorzaak daarvan is tweeledig.
Ten eerste wordt de weerstand van de alles wat draait steeds groter. Dat is een kwadratische functie. Als een motor twee keer zo snel draait zal de weerstand vier keer zo groot worden. Op het laatst zorgt een heel kleine verhoging van het toerental al voor een fikse vergroting van de weerstand.
De tweede oorzaak is elektrisch. Dat laatste stukje van de regeling zal nog maar zo weinig extra energie toe voeren dat de motor, afhankelijk van de motor en alles wat er aan hangt, daar nauwelijks op kan reageren.
Hoe sterk dat effect is hangt helemaal af van de eigenschappen van de motor en alles wat er aan is gekoppeld. De voorbeelden die ik hier aanhaal zijn dus maar voorbeelden die ik voor het grootste deel uit mijn duim heb gezogen. Wat de werkelijke waarden zijn is dus allen te bepalen door metingen. Zo kunnen deze effecten geheel verschillend zijn voor de zelfde motor en regelaar in een speedboot of in een vliegtuig met een propeller erop.
Er zijn bepaalde motor/regelaar fabrikanten die hun regelaar afstemmen op één type motor. Die kan je dan vaak instellen of die motor voor een propeller of een heli aandrijving wordt gebruikt. De eigenschappen van die verschillende aandrijvingen verschillen nog al. De regelkarakteristiek hebben zij dan zo afgestemd dat hij voor de gebruiker lineair is. Dat de regeling dat in werkelijkheid niet is merk je dan niet.
Voor veruit de meeste standaard motoren en regelaars zullen we dus voor lief moeten nemen dat die regeling niet lineair is. Als je zender de mogelijkheid heeft kan je dat door de gascurve in je zender aan te passen camoufleren maar verder is daar niets aan te doen.