Het Fluitschip uit de "gouden eeuw". Hans Groenenberg

De dekinrichting schiet al op nog de schoorsteen vanuit het kombuis en een pomp.
De kruishouten 6 stuks zijn aan boord en ook 4 nagelbanken tegen de verschansing.
20211017_142434.jpg
20211017_144851.jpg
20211017_144426.jpg
 
Het blijft natuurlijk een sappig verhaal om te vertellen, en dan ontneem je die man zijn “wist je….”
Ik bleef netjes hoor en ik overdreef ietsie. Eigenlijk dacht ik het alleen maar en ben er verder niet tegenin gegaan. Vandaag was ik op de Halve Maen welke in Volendam lag afgemeerd. Deze man wist totaal niets van scheepsbouw maar vroeg wel aan ons waarom denk je dat het dek van dit schip zo smal is? Ook hij kwam met het verhaal dat met de bouw van de Halve Mean er bewust een smal dek gebouwd was om belasting te ontduiken.... verder wist hij niet eens wat een Kolderstok was....... en dat was dan de gids op dit schip vandaag...
 
Ook een bezoek aan het Westfries museum hoorde er bij in Hoorn waar de Fluit is gemaakt.

In 2016 hebben we het Westfries museum bezocht. De file van onze foto van het model dat je hebt gefotografeerd is nog getiteld "Grote Zaal - Onbekend" :-), want het kaartje is niet te lezen bij inzoomen (toen fotografeerde ik nog met een oudere spiegelreflex en een mobiel met niet zo'n denderende resolutie).

WFM_GroteZaal_Onbekend_1.JPG
 
Binnenkort ga ik weer een bezoekje brengen aan Kolderstok voor de overige onderdelen van de Fluit. *Hans* is druk bezig met tekenwerk en het overige denk en ontwerp-werk. Jean41 (Jan van die botter hè) merkte op dat ik eerder klaar zou zijn dan onze admiraal zelf. Maar grapjas:rolleyes::) dat is natuurlijk niet zo :worship:
Om de schaal enigzins te benadrukken heb ik een poppetje aangebracht. Meer poppetjes komen straks op de gehele fluit niet voor. Maar om enigzins een indruk te geven hoe groot een schip is heb ik op al mijn schepen wel ergens een bemanningslid weggezet. Voor de aardigheid heeft deze een bootshaak in handen. Ik heb werkelijk geen idee wat hij aan het sjouwen is maar ik vond het wel aardig staan zo. Gelijk maar opgemerkt dat de roeispanen nog aardig groot zijn.
20211027_222355.jpg
 
Maar om enigzins een indruk te geven hoe groot een schip is heb ik op al mijn schepen wel ergens een bemanningslid weggezet
Da’s wel een mooie optie, Hans. Bij de Lee had ik de Captain er even op staan. Ga ik weer terug zetten.
Voor de BN ook eens iets onopvallends verzinnnen in 1:72.
Maar je kleine bootjes zijn heel erg netjes!
Gr. Peter
 
Er is een doorwrocht Engelstalig artikel over het onderwerp in het tijdschrift voor Zeegeschiedenis uit 2018, zie bijgevoegde file die publiek op internet te vinden is. De eerste pagina en de conclusies op de laatste pagina's lezend blijkt het verhaal waar te zijn zover het Fluitschepen betreft die gebouwd waren voor het transport van timmerhout vanuit Noorwegen vanaf 1647. Het gaat dan om het smaller maken van het midscheepse dek op basis van belastingafspraken gemaakt in 1647. Voor 1647 wilde men vaak simpelweg alle belasting ontduiken :).

Volgens het artikel is het wel een mythe dat het smaller maken van het dek van het Fluitschip afkomt van belastingheffing aan de Sont. Dat is eigenlijk het hoofdonderwerp van het artikel. De bewering komt uit een bron uit 1671, maar tolregisters laten zien dat beambten tussen 1562 en 1632 de opgegeven lading (of rekeningen daarvan) gebruikten om de ladingscapaciteit van het schip te bepalen, niet de grootte van het dek of anderszins. Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat de dekgrootte bepaald is op basis van belastingheffing. Echter, mijns inziens is een manco van de conclusies dat er weinig wordt gezegd over de jaren tussen 1632 en 1669. Dat laat ruimte dat de mythe toch waar is. Wellicht toch het hele artikel eens lezen.

Dus voor een Fluitschip zoals (het model) in het Westfries museum kan het verhaal over het dek waar zijn. Voor de Halve Maen weet ik 't niet. Ik kan niet vinden waarvoor het schip oorspronkelijk precies is gebouwd.
 

Bijlagen

Er is een doorwrocht Engelstalig artikel over het onderwerp in het tijdschrift voor Zeegeschiedenis uit 2018, zie bijgevoegde file die publiek op internet te vinden is. De eerste pagina en de conclusies op de laatste pagina's lezend blijkt het verhaal waar te zijn zover het Fluitschepen betreft die gebouwd waren voor het transport van timmerhout vanuit Noorwegen vanaf 1647. Het gaat dan om het smaller maken van het midscheepse dek op basis van belastingafspraken gemaakt in 1647. Voor 1647 wilde men vaak simpelweg alle belasting ontduiken :).

Volgens het artikel is het wel een mythe dat het smaller maken van het dek van het Fluitschip afkomt van belastingheffing aan de Sont. Dat is eigenlijk het hoofdonderwerp van het artikel. De bewering komt uit een bron uit 1671, maar tolregisters laten zien dat beambten tussen 1562 en 1632 de opgegeven lading (of rekeningen daarvan) gebruikten om de ladingscapaciteit van het schip te bepalen, niet de grootte van het dek of anderszins. Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat de dekgrootte bepaald is op basis van belastingheffing. Echter, mijns inziens is een manco van de conclusies dat er weinig wordt gezegd over de jaren tussen 1632 en 1669. Dat laat ruimte dat de mythe toch waar is. Wellicht toch het hele artikel eens lezen.

Dus voor een Fluitschip zoals (het model) in het Westfries museum kan het verhaal over het dek waar zijn. Voor de Halve Maen weet ik 't niet. Ik kan niet vinden waarvoor het schip oorspronkelijk precies is gebouwd.

De Halve Maen was een vergelijkbaar schip als de Duyfken en het schip van Willem Barentsz. Deze hadden nog een vrij kenmerkende vorm waarbij de romp een soort van sinaasappel-part doorsnede had, dus slank aan boeg en spiegel en breed in het midden. De opbouw die er bovenop gezet werd liep naar boven toe smaller toe waardoor de dekken smaller werden. Dit had helemaal niets met belasting of belastingontduiken te maken. Het was gewoon hoe schepen eind 16e eeuw in Nederland gebouwd werden. De Halve Maen was ook niet een schip wat specifiek gebouwd is voor haar doel, maar gewoon een algemeen voorkomend type.

En de mythe over belasting in de Sont en de breedte van dekken zal wel altijd blijven bestaan, hoe niet waar het ook is. Belasting ontduiken spreekt nou eenmaal enorm tot de verbeelding.
 
De Halve Maen was een vergelijkbaar schip als de Duyfken en het schip van Willem Barentsz. Deze hadden nog een vrij kenmerkende vorm waarbij de romp een soort van sinaasappel-part doorsnede had, dus slank aan boeg en spiegel en breed in het midden. De opbouw die er bovenop gezet werd liep naar boven toe smaller toe waardoor de dekken smaller werden. Dit had helemaal niets met belasting of belastingontduiken te maken. Het was gewoon hoe schepen eind 16e eeuw in Nederland gebouwd werden. De Halve Maen was ook niet een schip wat specifiek gebouwd is voor haar doel, maar gewoon een algemeen voorkomend type.

En de mythe over belasting in de Sont en de breedte van dekken zal wel altijd blijven bestaan, hoe niet waar het ook is. Belasting ontduiken spreekt nou eenmaal enorm tot de verbeelding.
Ik geef hier ook het antwoord even weer wat je schreef in je eigen verslag. Ik zelf hebt ook 2 boeken van de Fluit waarin ook geschreven werd over het z.g.n belasting ontduiken. Voor een schrijver steeds een prachtig verhaal maar wat ook dus van elkaar werd na-geaapt. De werkelijkheid blijkt dus anders te zijn.
Maar we zien dit veelal met meer schrijven in boeken gebeuren waarbij men elkaars gegevens overneemt.

Hier een eerder antwoord van Hans.

De fluit werd ontwikkeld om grote hoeveelheden vracht te kunnen vervoeren, en het schip werd veel gebruikt voor bijvoorbeeld de walvisvaart. Maar voor deze walvisvaart (wat rondom Spitsbergen gebeurde) hoef je helemaal niet door de Sont te varen. Waarom dan toch een smal dek? Natuurlijk zullen de reders gedacht hebben dat ze op deze manier ook minder tol hoefden te betalen, maar het is beslist niet de hoofdreden geweest voor de typische vorm.
En ja - wanneer iedereen dezelfde bron gebruikt voor zijn of haar onderzoek, waarin staat dat de smalle dekken ontwikkeld waren om minder tol te betalen zul je nooit een andere mening horen.
Maar de Deense tolgaarders waren niet gek. Misschien dat de eerste passanten er mee weg kwamen, maar regels waren zo aangepast, en gewoon tol betalen dus.
Elk schip wat passeerde werd gecontroleerd en er werd bijgehouden wat de lading was, wie de schipper was en waar hij vandaan kwam:
Bijvoorbeeld deze passage (origineel) uit 1608:
Transcription: Cornelis Timensen v. Memling kom fran ibid. gaff for schibett i Ros. + D., haffde 39 lester 9 thønner sild i lest sebe ii Ggl. i ort,
Translation: Cornelis Timensen v. Memling comes from ibidem [Memling], gave for the ship 1 Rosenobel and ½ Daler, had 39 last and 9 tons of fish and 1 last soap, 2 Goldgulden and 1 ort.

Wanneer de tolgaarders alleen maar naar de breedte van het dek gekeken hadden zouden ze niet geweten hebben dat er 9 ton vis in het ruim lag, en hadden ze die ene ton met zeep ook nooit kunnen ontdekken.

Met het beschikbaar komen van de Sont registers (maar waarschijnlijk ook al lang daarvoor) werd duidelijk dat iedere lading minutieus bijgehouden werd. Zoiets zie je niet af aan de breedte van het dek.

Maar - hou me ten goede - ik heb de wijsheid ook niet in pacht. Het kan ook weer anders geweest zijn.
 
Het artikel zoals Dave dat hierboven gepost heeft is wel een interessant stuk. De basis van de tol-mythe is gelegd door Nicolaes Witsen die in zijn bekende boek aangeeft dat er tol betaald moet worden naar de breedte van het dek. Het artikel concludeert dat dit met name gebaseerd is op schepen die op Noorwegen voeren en vanwege een nieuwe tolregel uit 1642 opgemeten werden op het punt net voor de grote mast. De schepen die toen gebouwd werden kregen een vorm van wespentaille zodat ze op het meetpunt erg smal waren, en zo tol konden ontduiken.
De Witsen quote was dus niet van toepassing op alle fluitschepen die daarvoor gebouwd zijn en die o.a. door de Sont voeren. Maar dat idee is dus wel overgenomen.
Deze schepen hadden gewoon een smal dek om ze onder andere makkelijk te kunnen varen met een geringe bemanning.
 
Back
Top